Steenkool ontstaat door ophoping van plantenresten die zich zijn hebben gevormd door aardverschuivingen en vulkaanuitbarstingen miljoenen jaren geleden. Hierdoor zijn lagen van plantenresten ontstaan die zijn versteend en dit is uiteindelijk steenkool.

De Limburgse steenkoollagen zijn naar schatting 150 miljoen jaar oud terwijl de Luikse steenkoollagen naar schatting 300 miljoen jaar oud zijn. Dit verklaart ook waarom de Limburgse vetkool ( koolstofgehalte tussen 58 en 71 % ) slechter in kwaliteit is dan de Luikse antraciet ( koolstofgehalte tussen 90 en 95 % ). De Luikse steenkoollagen zijn 150 miljoen jaar langer onder de druk geweest van het bovenliggend gesteente waardoor ze meer op mekaar geperst zijn geworden en daardoor zijn deze lagen “dunner” als de Limburgse lagen , maar daardoor is ook het koolstofgehalte verhoogd en is dus ook de kwaliteit van de steenkool veel beter als in Limburg.

Uitzonderlijk hadden de steenkolen van de mijn van Argenteau ( mijn van Blegny ) een koolstofgehalte van 95 %. Het waren de beste steenkolen van West-Europa die men naar boven heeft gehaald. Waarschijnlijk is dat ook de reden waarom deze mijn als laatste is gesloten in 1980.

Doordat plantenresten zich hebben gevormd tot steenkoollagen ontstaat ook methaangas.

Stel je voor dat je etensresten gaat vergaren in een afvalbak waar geen lucht in kan. Je zal merken dat na een tijdje dit afval gaat ontbinden waardoor een gas vrijkomt, genoemd “biogas”.

Dit is ook zo met steenkool. Doordat plantenresten gaan ontbinden ontstaat een gas genoemd methaangas ( CH4 ) of ook wel mijngas genoemd.